Wij hechten veel waarde aan de gezondheid van zowel onze ouderdieren als hun pups. Net zoals bij andere rassen, komen er ook bij de Berner Sennenhond enkele gezondheidsproblemen voor. We hebben een overzicht gemaakt van aandoeningen die helaas relatief vaak binnen het ras voorkomen. Via gerichte gezondheidstests hopen we als fokker ons steentje bij te dragen. Helaas zijn sommige ziektes complex en spelen er meerdere factoren mee, waardoor testen niet alles kunnen voorkomen. Ook wordt er veel gesproken over de gemiddelde levensduur van de Berner. Grote rassen leven doorgaans minder lang dan kleinere. In 1996 lag de gemiddelde leeftijd van de Berner op 6,8 jaar; een studie uit 2012 toont een stijging naar 8,4 jaar.

Heupdyplasie (HD)

Heupdysplasie, afgekort als HD, is een aandoening waarbij het heupgewricht niet goed gevormd is. De gewrichtsdelen passen hierdoor niet goed in elkaar, wat leidt tot pijn en moeilijkheden bij het bewegen. Symptomen kunnen zijn:

  • Moeizaam opstaan 
  • Niet meer kunnen springen in de zetel of auto 
  • Waggelen met de achterpoten 
  • Doorzakken van het achterlijf 
  • Minder graag wandelen of rennen 
  • Veel zitten of liggen

Niet elke hond met HD vertoont al deze signalen. De aandoening ontstaat onder invloed van meerdere factoren, waaronder genetische aanleg, voeding en beweging. Ze komt vooral voor bij middelgrote en grote hondenrassen.

De diagnose wordt gesteld via een röntgenfoto. Voor officiële erkenning door Sint-Hubertus moet de hond minstens 18 maanden zijn en licht verdoofd worden voor ontspanning van de spieren. De opnames worden beoordeeld door een erkende commissie die één van de volgende scores toekent:

  • **HD A**: vrij van HD 
  • **HD B**: twijfelgeval 
  • **HD C**: lichte tekenen van HD 
  • **HD D**: duidelijke tekenen van HD 
  • **HD E**: ernstige vorm van HD 

Volgens de BSC-richtlijnen mag er gefokt worden met honden met een officiële score van HD A, B of C, waarbij HD C enkel mag worden gecombineerd met een HD A. Een goede uitslag biedt echter geen garantie dat de nakomelingen vrij zullen blijven van de aandoening.

U kunt als eigenaar een belangrijke rol spelen in het voorkomen of beperken van HD. Zorg ervoor dat uw hond geen overgewicht heeft, want elk extra gewicht belast de gewrichten. Voor honden met aanleg tot HD is het belangrijk dat de spieren rond het bekken goed ontwikkeld zijn. Beweging is dus essentieel, maar moet doordacht opgebouwd worden. Activiteiten zoals zwemmen of rechtlijnig wandelen zijn ideaal. Vermijd plotselinge wendingen, rennen op gladde vloeren, spelen op zand of intensief traplopen. Warm de hond op voor het sporten en zorg voor een cooling-down achteraf.

Elleboogdysplasie (ED)

Elleboogdysplasie (ED) is een verzamelterm voor verschillende aandoeningen in het ellebooggewricht van de hond. Deze problemen veroorzaken pijn en bewegingsproblemen. Er zijn vier veelvoorkomende vormen:

  • **LPC (Los Processus Coronoideus)**: een los botfragment aan de onderzijde van de ellepijp 
  • **OCD (Osteochondrosis Dissecans)**: een losliggend stukje kraakbeen 
  • **LPA (Los Processus Aconeus)**: een los botfragment aan de bovenzijde van de ellepijp 
  • **Incongruentie**: het niet goed op elkaar aansluiten van de ellepijp en het spaakbeen 

Al deze vormen leiden uiteindelijk tot artrose, een aandoening waarbij het gewricht langzaam slijt en verstijft.

Elleboogdysplasie kan verschillende oorzaken hebben: trauma, erfelijke aanleg, snelle groei of verkeerde voeding. Grote rassen zijn het meest gevoelig voor deze aandoening.

De diagnose wordt gesteld via röntgenfoto’s. Voor een officiële beoordeling door Sint-Hubertus moet de hond minimaal 18 maanden oud zijn en wordt er een lichte verdoving gebruikt om het gewricht goed zichtbaar te maken. De beoordeling resulteert in één van de volgende scores:

  • **ED 0**: geen afwijkingen 
  • **ED 1**: milde artrose, los botdeel < 2 mm 
  • **ED 2**: matige artrose, los botdeel tussen 2-5 mm 
  • **ED 3**: ernstige artrose, los botdeel > 5 mm of primaire schade 

Volgens de richtlijnen van de BSC mag er gefokt worden met honden met een officiële uitslag van ED 0 of ED 1. ED 1 mag uitsluitend gecombineerd worden met een ED 0. Een ED-vrije hond kan echter nog steeds pups voortbrengen die ED ontwikkelen.

Preventie begint bij het vermijden van overbelasting en het geven van aangepaste voeding, zeker tijdens de groeifase.

Degeneratieve Myelopathie (DM)

Degeneratieve Myelopathie (DM) is een aandoening die het ruggenmerg van honden aantast. Het is een langzaam voortschrijdende ziekte die vaak bij oudere honden tot uiting komt. De eerste signalen zijn vaak subtiel: de hond loopt wiebelig, sleept met de achterpoten of struikelt. Meestal begint dit in één poot en breidt het zich uit naar de andere. Mettertijd verliest de hond steeds meer kracht in de achterhand tot lopen niet meer mogelijk is. Soms raken ook de voorpoten aangedaan, en incontinentie kan erbij komen. De achteruitgang speelt zich af over zes tot achttien maanden. De ziekte is niet pijnlijk, maar wel ernstig en wordt vergeleken met neurologische aandoeningen als ALS of MS bij mensen.

DM ontstaat door schade aan de zenuwen die de spieren aansturen. Onderzoek toont aan dat een afwijking in het SOD1-gen het risico verhoogt. Voor de Berner Sennenhond is DNA-onderzoek op twee specifieke genlocaties (exon 2 en exon 1) belangrijk vanwege extra mutaties die bij dit ras zijn gevonden.

Een definitieve diagnose kan pas na het overlijden gesteld worden. Tot die tijd wordt DM vastgesteld door andere oorzaken uit te sluiten.

Er bestaat geen genezende therapie. Alles wat gedaan kan worden, is het de hond zo comfortabel mogelijk maken.

De aandoening is recessief erfelijk. Een hond kan vrij, drager of lijder zijn. Dragers zijn zelf gezond maar kunnen het gen doorgeven. Om te voorkomen dat er lijders geboren worden, is het belangrijk dat dragers alleen met vrije honden worden gecombineerd. Te streng selecteren zou de genetische diversiteit van het ras echter kunnen aantasten.

Bron: Berner Sennen Vlaanderen

top